20 juni 2012

Al-Andalus, de islam in Spanje 711-1492

Bijna acht eeuwen lang is een groot deel van Spanje islamitisch geweest. In 710 kwamen Arabieren en Berbers naar Spanje, op verzoek van de Visigotische koning om hem te helpen in een conflict met andere heersers. Een jaar later kwamen de Moren echter terug en veroverden ze bijna het hele schiereiland. Eeuwenlang was het Moorse rijk Al-Andalus een centrum van hoge cultuur in Europa.

In het eerste millennium voor Christus vestigden Feniciërs zich in het gebied van het huidige Andalusië. Zij hadden contact met de Grieken, Kelten en Carthagers in het Middellandse Zeegebied. In de eerste eeuw voor Christus veroverde Rome het schiereiland en gaf het de naam Hispania, vandaar de latere naam Spanje. Met de ineenstorting van het Romeinse Rijk in de vierde eeuw, deed een nieuw volk zich aan: de Germaanse Visigoten bezetten Spanje en stichtten er een christelijk koninkrijk.

Tariq ibn Zayid


In 710 lag koning Roderick overhoop met andere Visigotische leiders en riep hij de hulp in van Arabieren en Berbers uit Noord-Afrika. De Islam was net een eeuw eerder in opkomst geraakt en de Arabieren waren bezig aan grote veroveringstochten. De Berberse leider Tariq ibn Zayid gaf gehoor aan de oproep van Roderick. Een jaar later kwam hij echter terug met de doelstelling Spanje te veroveren op de Visigoten. Met een leger landde hij bij Gibraltar, dat zijn naam te danken zou hebben aan deze gebeurtenis. Gibraltar is afgeleid van het Arabisch: ‘Djabal al Tariq’, wat ‘Berg van Tariq’ betekent.

De Moren, de term voor de moslims in Spanje, versloegen de Visigotische koning en namen de hoofdstad Toledo in. Binnen tien jaar veroverden de Moren een groot deel van het Iberisch schiereiland. Alleen het uiterste noordwesten werd niet door hen ingenomen. Hier trokken de restanten van het Visigotisch koninkrijk zich terug en stichtten het koninkrijk Asturië.

Bloeitijd Al-Andalus

Córdoba werd de hoofdstad van het islamitische Spanje, dat door de Moren Al-Andalus werd genoemd. In 756 vestigde Abd al-Rahman I het Emiraat van Córdoba. Zijn afstammeling Abd al-Rahman III riep in 912 het Kalifaat van Córdoba uit, waardoor Al-Andalus onafhankelijk kon opereren van de kaliefen in het Midden-Oosten. Dat was het begin van de bloeiperiode van Córdoba en van islamitisch Spanje. Rond het jaar 1000 was Córdoba de grootste stad van Europa. Schattingen over het aantal inwoners lopen uiteen van 100.000 tot een half miljoen.

Wetenschap

De stad was een belangrijk financieel, commercieel en cultureel centrum. De Moren brachten veel kennis en vaardigheden mee. Ze maakten de landbouwgrond vruchtbaar door irrigatiewerken en introduceerden nieuwe gewassen, zoals de sinaasappel, rijst, vijgen en katoen. Nieuwe technieken werden ingevoerd in de aardewerk-, leer-, en papierindustrie. De wetenschappen bloeiden, met name op het gebied van geneeskunde, natuurkunde en astronomie. Córdoba herbergde een van de grootste bibliotheken ter wereld en werd een belangrijk studiecentrum. Veel kennis uit de oudheid is hier bewaard gebleven.

Interieur van de Mezquita moskee in Córdoba.
Godsdienstvrijheid

In de achtste eeuw startte de bouw van de grote moskee de Mezquita op de plaats waar eerder een Visigotische kerk stond, die op haar beurt weer gebouwd was op de ruïnes van een Romeinse tempel. Moors Spanje kende een voor die tijd aanzienlijke vrijheid van godsdienst. Joden en christenen mochten vrijelijk hun godsdienst uitoefenen en waren niet uitgesloten van ambtelijke functies. Wel werden zij aangemoedigd om zich tot de islam te bekeren en moesten ze meer belasting betalen.

Reconquista

Onenigheid tussen de Moorse leiders leidde tot de val van het Kalifaat in 1031. Moors Spanje versplinterde en viel uiteen in meerdere elkaar bevechtende koninkrijkjes. Dat gaf de christenen in het noorden de kans om grondgebied op de Moren te veroveren: het begin van de Reconquista. Geholpen door Franse ridders slaagden Alfonso VI van Castilië en Sancho Ramirez er in 1085 in om Toledo in te nemen. In de dertiende eeuw bereikte de Reconquista Andalusië na de slag bij Las Navas de Tolosa. In 1236 viel Córdoba. De Moren trokken zich terug in hun laatste vesting: het Alhambra in Granada.

Val van Granada

Door onderlinge onenigheid tussen de christenen zou de definitieve verdrijving van de Moren nog tot de vijftiende eeuw op zich laten wachten. In 1479 worden Castilië en Aragon verenigd door het huwelijk tussen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië: de Reyes Católicos, katholieke koningen. De Spaanse christenen stonden nu veel sterker. De katholieke koningen slaagden erin de vesting Granada in 1492 te veroveren.

De val van Granada. Rechts Ferdinand en Isabella, die de sleutels van de stad ontvangen van de laatste Moren.


Gedwongen bekering

Nu de Reconquista geslaagd was en heel Spanje weer in de christelijke invloedssfeer was teruggebracht, werd het Verdrijvingsedict uitgevaardigd. Moslims (en Joden) werden voor de keus geplaatst: ofwel bekering tot het christendom, of vertrekken. Dat laatste betekende dat men al zijn bezit kwijtraakte. Velen lieten zich dus maar dopen. Het wantrouwen jegens deze bekeerde moslims, morisco’s genaamd en bekeerde joden, de conversos, was echter heel groot. De Inquisitie werd ingevoerd om ervoor te zorgen dat de morisco’s en de conversos niet terugvielen in hun oude geloof. Veel moskeeën werden vernietigd. In Córdoba werd midden in de Mezquita een gat gemaakt waarin een grote gotische kerk werd gebouwd. Keizer Karel V, die hiervoor toestemming zou hebben gegeven, zou hier later spijt van krijgen: “Ze hebben iets dat uniek was vernietigd om er iets wat al  op veel plekken bestaat, voor in de plaats te bouwen.”

Geen opmerkingen: